Jonge geesten - André van Duin
Korte serie: Jonge Geesten
André van Duin: ‘Een grap maken, daar hoef ik nu geen moeite meer voor te doen’
Oud worden en jong blijven, dat gaat André van Duin gemakkelijk af. Aan stoppen denkt de 76-jarige nog lang niet. ‘Het is fijn om midden in het leven te staan. Zolang je het fysiek kunt opbrengen, moet je zo lang mogelijk blijven werken.’
“Ervaren volwassene, ja dat klinkt wel mooi”, zegt André van Duin, terwijl hij plaatsneemt in een van de leren fauteuils die voor het raam van zijn grachtenpand staan. Twee beeldjes van lammetjes in de vensterbank kijken hem vriendelijk aan. “Jij natuurlijk”, antwoordt hij resoluut op de vraag: is het u of is het jij?
Van Duin is bijna 77 en dit jaar zit hij zestig jaar in het vak. Maar met pensioen gaan komt niet in hem op. Onlangs maakte hij nog het programma Denkend aan Zwitserland, waarin hij samen met Janny van der Heijden per trein door het land van Heidi en Peter trekt en door de diepe sneeuw tegen een berg op ploetert. Heerlijke keuvel-televisie waar twee miljoen mensen per aflevering naar keken – en waarin Van Duin een ontspannen versie van zichzelf is. Hij heeft geen typetje meer nodig om mensen te laten lachen. “Ik ben vijftig jaar lang komiek geweest, met hoedjes en petjes en carnavalsnummers. Ik verschool me graag achter typetjes, omdat je je dan meer kunt permitteren. Maar de laatste tien jaar ben ik meer acteur en presentator, en daarmee heb ik eigenlijk net zoveel succes. En het leuke is, hier hoef ik veel minder voor te doen.”
Positief aan ouder worden is meer ervaring, minder onzekerheid en misschien ook minder de dwang ervaren om voortdurend te presteren. We noemen het een ouderdomsbonus: doen wat je leuk vindt en dan zonder stress. Volgens Van Duin komt dat in zijn geval vooral door zijn palmares, waardoor hij de gunfactor van het publiek geniet. “Ik merk dat ik tegenwoordig meer respect krijg. En mensen vertellen me dat ze thuis met drie generaties om me moeten lachen.”
Grappen als verdediging
Al op de basisschool wist Van Duin dat hij mensen aan het lachen wilde maken. Hij schreef liedjes als de meester jarig was en maakte altijd grappen. “Dat was ook een soort verdedigingsmechanisme; ik had rood haar en daarmee werd ik natuurlijk gepest. Niet dat ik daar een trauma aan heb overgehouden, ik zorgde er gewoon voor dat ik ze de wapens uit handen sloeg door er zelf grappen over te maken. Een clown in het circus heeft immers ook rood haar, dus ik had wel een streepje voor dacht ik.”
Het grote doel was komiek worden en dus schreef Van Duin al jong zijn eerste open sollicitatiebrief aan de Avro: ‘Ik ben 15 en ik ken tweehonderd moppen uit mijn hoofd’. De brief belandde op een stapel, maar Van Duin liet zich niet ontmoedigen. In 1964 deed hij mee aan de talentenjacht Nieuwe Oogst. Playbacken op een soort medley van Cliff Richard, Toon Hermans en Snip en Snap, op een band die hij zelf thuis had gemonteerd op een amateurrecordertje. Heel bijzonder was het niet, zegt hij er zelf over. “Maar de mensen waren destijds nog niets gewend.” Het was Joop van den Ende die zijn talent herkende. Daarmee kwam zijn carrière echt van de grond. “Toen ik mijn eigen stem ging gebruiken en sketches ging doen, kwam het verdere succes.”
Van Duin kreeg een eigen revue waarmee hij door Nederland reisde, hij praatte op een komische manier het populaire Te land, ter zee en in de lucht aan elkaar, maakte verschillende films waaronderJoep Meloen, en had diverse hits met carnavalskrakers zoals Er staat een paard in de gang. Voor zijn hele oeuvre won Van Duin in 2018 de Ere Zilveren Nipkowschijf. Het meest trots is hij zelf op de Dik Voormekaar Show, die tussen 1973 en 1985 te horen en later ook te zien was. “Dat was echt radio-pionieren. Zelf thuis een programma in elkaar knippen en plakken.”
Het roer om
Van Duin bestrijdt dat het alleen maar grappen en grollen zijn waarop hij zijn carrière de eerste vijftig jaar heeft gebouwd. Zo speelde hij in 1972 al zijn eerste rol in de dramaserie Meisje met de blauwe hoed en schreef hij al eerder ook mooie liedjes. Toch besloot hij dat het roer om moest, toen hij zijn vijftigjarige jubileum als komiek vierde. “Oude komieken vond ik altijd zielig. Dan denk ik: het is hartstikke leuk geweest, maar nu moet je stoppen. Je mist je snelheid en je scherpte, en je kunt je ook al niet meer laten vallen, want dan breek je gelijk iets.”
Dus ging in 2015 het roer om met een hoofdrol in het theaterstuk Sunshine Boys, en twee jaar later schudde Van Duin het typetjes-imago definitief van zich af met zijn rol in de Gouden Kalf-winnende serie Het geheime dagboek van Hendrik Groen. Omroep Max-voorzitter Jan Slagter zag wel wat in de nieuwe Van Duin en hij werd gevraagd om Martine Bijl op te volgen als presentator van het succesvolle Heel Holland Bakt. Daar ontmoette hij ook Janny van der Heijden, met wie hij nu voor omroep Max reisprogramma’s maakt.
De echte bonus van lang meedraaien is volgens Van Duin dat hij zijn best niet meer hoeft te doen. “Mensen vinden het gewoon leuk als ik kom. Zo zat ik laatst aan tafel bij de heren van Vandaag Inside, inderdaad met Johan Derksen en zo. Het was best spannend, want ze kunnen je zo afbranden. Maar voor mij waren ze heel aardig en lief. We hebben zeker gelachen, maar alles bleef keurig en netjes. Ze vonden het alleen maar leuk dat ik naar het programma kwam.”
Van Duin staat op en sloft op zijn blauwe pantoffels over het rode pluche tapijt naar het koffiezetapparaat achter de glimmende notenhouten bar met biertap, midden in de kamer. “Wil je nog een kopje koffie?”
Als hij weer zit gaat het over wijzer worden. “Weet niet of je het wijzer worden kunt noemen, maar ik ben wel meer gaan nadenken. Vroeger dacht ik: als ze maar lachen. Nu ik wat ouder ben, ben ik kritischer. Dan besef je dat je sommige dingen beter kunt laten, omdat die niet leuk zijn voor sommige groepen in de samenleving. Ik ben wel huiveriger geworden om mensen te beledigen. Als je jong bent, hou je met niemand rekening.”
Lekker lui televisie maken
In de programma’s die Van Duin nu maakt is hij vooral zichzelf. Het kost hem geen moeite om op het juiste moment een grap te maken. “Die programma’s gaan niet meer om mij en dat is heel prettig. Ik hoef nergens voor te repeteren, niets te schrijven en geen dingen te bedenken. Vroeger moest dat wel en alle grappen moesten allemaal van tevoren ‘geregeld’ worden. Zo mag ik bijvoorbeeld bij Heel Holland Bakt altijd een uurtje later komen. Dat komt ook weer omdat je wat ouder bent. Ja, dat is weer een bonus, inderdaad.”
Door de jaren heen heeft hij altijd wisselende sidekicks gehad, onder wie Frans van Dusschoten, Ria Valk en Corrie van Gorp. Nu lijkt hij in Janny van der Heijden een nieuwe partner te hebben gevonden. “Janny is ook gewoon zichzelf, heel keurig met haar hond. Haar rol is dat ze leuke mensen en wetenswaardigheden kent, en daarover vertelt. En daar hoef ik dan alleen maar verbaasd op te reageren. Zo’n dag waarop we in Denkend aan Holland met het bootje gaan varen is eigenlijk een soort vakantiedag. Het is altijd mooi weer als we gaan varen en dan gaan we een fijn tochtje maken. De productie heeft geregeld dat we die leuke mensen tegengekomen, een boswachter of iemand met gevulde koeken. En ’s avonds slapen we meestal in een hotelletje en dan gaan we gezellig wat eten. Dat is gewoon heerlijk.”
Het is geweldig om alleen nog maar dingen te doen die je leuk vindt, geeft Van Duin toe, maar hij is te bescheiden om dit tot zijn eigen verdienste te rekenen. “Ik heb veel geluk gehad. Ik heb altijd goede managers gehad, niemand heeft ooit geprobeerd me op te lichten. Ik ben nooit in de verleiding gekomen om aan de drank of drugs te gaan, sterker nog: ik drink sinds mijn nieuwe liefde helemaal niet meer. Ik had twee jaar terug prostaatkanker en darmkanker, maar dat is allemaal weer gerepareerd en alles doet het weer. En na het overlijden van mijn vorige man ben ik nu ook in de liefde weer gelukkig met mijn nieuwe vriend. Het is altijd 50 procent geluk en 50 procent hard werk. Als dat niet samengaat, dan kun je nog zoveel talent hebben, maar zonder geluk wordt het lastig. Het moet allemaal een beetje mee zitten.”
Helaas geen piano leren spelen
Dat mensen hem nog steeds niet beu zijn komt door zijn gevarieerde werk van mooie liedjes en carnavalskrakers, soms platte humor, soms serieuze rollen in zowel het theater als op radio en televisie. En dat houdt niet alleen hem jong van geest, maar ook zijn publiek, zegt Van Duin. Hij is er trots op dat hij voor mensen een inspiratiebron is. Zoals Edwin Evers die in zijn radioshow vooral geliefd was vanwege zijn typetjes, zoals Frank en Ronald de Boer.
Evers zegt zelf dat hij er nooit aan begonnen was als de Dik Voormekaar Show er niet was geweest. “Ik heb nergens spijt van en ik heb bijna alles al gedaan. Behalve musical, en dat gaat ook niet gebeuren. Zie je mij al dansen? Een talkshow, ja dat zou kunnen. Mensen zien mij als betrouwbaar, ze kopen gerust mijn tweedehandsauto. Maar nee, er zijn al genoeg talkshows. Het enige waar ik misschien spijt van heb is dat ik geen piano heb leren spelen. Het is heel handig als je jezelf kunt begeleiden op de piano.”
De geraniums zijn voor Van Duin nog heel ver weg, ook zijn zestigjarig jubileum gaat daar niks aan veranderen. Vanwaar dit fanatisme?
“Ik blijf er gezond bij, en het is leuk om er nog een beetje bij te horen. Je wordt uitgenodigd voor premières en talkshows, ik ben regelmatig onder collega’s. Het is fijn om midden in het leven te staan. Zolang je het fysiek kunt opbrengen, moet je zo lang mogelijk blijven werken. Ik zou nooit helemaal stoppen, want dat zie je: mensen die echt stoppen met werken, die zijn binnen de kortste keren afgeschreven. Ik hou van reuring, daarom woon ik ook in de stad. In januari gaan we op vakantie en sommige mensen zeggen: ‘Heerlijk rustig, veertien dagen niemand’. Nou, dat vind ik vreselijk: veertien dagen niemand, hutje op de hei. Nee, dat is niets voor André van Duin.”
Interview: Nienke Schipper voor dagblad Trouw
Wat zie ik? Dries Roelvink
Dries Roelvink over zijn uiterlijk: Mooi overhemd, visagie, ik vind dat belangrijk
Hoe kijk je naar foto's van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Zanger Dries Roelvink (64) had zich eigenlijk wat beter op deze shoot willen voorbereiden.
Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?
“Ik ben een beetje ontevreden over hoe ik op de foto’s sta. Ik had me niet goed voorbereid, anders had ik gezorgd dat alles perfect was. Mijn mooiste overhemd, mijn gezicht in de visagie. Ik vind dat belangrijk, ik ben nu eenmaal een ijdele man. Dat was ik al toen ik nog betaald voetbal deed. Ik was in staat om vijf minuten voor de wedstrijd nog even gel in mijn haren te smeren.”
Jij bent de man van de show.
“Het geldt misschien voor elke artiest, maar er zit toch wel een narcist in mij. Gelukkig zegt mijn manager dat ik wel een leúke narcist ben. Want ik interesseer me voor mensen. Ik heb aandacht voor mijn geliefden, maar als ik een vol restaurant binnenloop en mensen willen met me op de foto, dan neem ik daar de tijd voor.”
Je leven is erg openbaar, op de socials, op tv. Word je daar weleens gek van?
“Als ze níet meer opkijken als je binnenloopt, dán heb je pas een probleem.”
Want dan ben je niet meer zichtbaar?
“Ik heb het er weleens met mijn zoons over: dit leven op aarde is zo wonderlijk. We lopen hier een tijdje rond, stipjes in dat enorme heelal, en dan pats-boem, op een dag zijn we weg. Ik kan me daar echt zorgen over maken en al helemaal als ze zeggen: ‘Ah joh, als je geluk hebt, sterf je in je slaap’. Geluk! Ik moet er niet aan denken, ik durf om die reden soms nauwelijks naar bed te gaan.”
Want als je dood bent zien ze je niet meer. Dus als ze je wel zien, dan besta je?
“Misschien is het wel zo simpel, ja. Ik doe er alles aan om te bestaan. Je ziet mij in ieder geval nooit een uurtje op de bank zitten niksen. Van stilzitten ga ik malen. Ik zoek die gelukshormonen, door twee uur per dag te sporten, door zoveel mogelijk optredens. En horeca. Ik ben gek op restaurants en mooie wijnen. Zodra ik tijd heb gaan we ergens eten of ga ik koken. Maken we meteen een filmpje voor mijn Insta-account.”
En dat allemaal in prachtig overhemd, zwarte broek, gespschoenen, haar naar achteren gekamd.
“Weet je waarom ik die foto van achteren mooi vind? Dan zie je de v-vorm van mijn rug. Je ziet dat mijn haar goed zit. Mijn vader had dat ook, voor hij van huis ging riep hij altijd naar mijn moeder: ‘Ali, hoe zit mijn haar?’”
Als je haar goed zit, kun je de wereld aan.
“Wist je dat dit de eerste keer is dat ik word geïnterviewd door Trouw? Ik ben meer een Telegraaf- en Parool-man. Trouw besteedt ook veel aandacht aan geloof en dat zou ik wel willen, kunnen geloven. Geloven in een paradijs, in iets wat er ná dit leven is. Dat zou me geruststellen.”
Nu heb je alleen houvast aan een perfecte look en veel sporten.
“En ik heb om me heen gezien: gezond leven hoeft geen garantie voor een lang leven te zijn.”
Dus dan maar zoveel mogelijk optreden.
“Het liefst met mensen in de zaal die ik ken. Waarom dat is? Ja weet je, vrienden kennen me ook van mindere periodes in mijn leven. Als ze me dan zien optreden in een grote zaal, dan ben ik trots. Dan zien ze hoe ik mensen kan raken. Dan zien ze hoe ver ik gekomen ben in die 35 jaar dat ik zing. Van zingen op een kratje achter de bar, tot een uitverkocht Concertgebouw. Een geluidsman van mij zei altijd: ‘Ik kan aan mijn lampjes zien of er vrienden van je binnenkomen’. En zo is het. Voor mijn familie en mijn vrienden doe ik extra mijn best. Dan maak ik me nóg iets zichtbaarder, ja. Schieten alle lampjes op die mengtafel de hoogte in.”
Dries Roelvink (1959) is zanger en tv-persoonlijkheid.
Wat zie ik? Miljuschka Witzenhausen
Miljuschka Witzenhausen: ‘Veertig? Dan val je al bijna uit elkaar’
Hoe kijk je naar foto’s van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Miljuschka Witzenhausen (38) is van plan gewoon rimpels te krijgen, ‘in mijn vak een behoorlijk groot voornemen’.
Interview: Jowi Schmitz
Fotografie: Martijn Gijsbertsen
MUA: Mettina Jager
Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?
“Zo’n tweehonderd dagen per jaar zit ik in de make-up met een glinsterpakkie aan, dus dit is hoe ik mezelf het vaakst zie. Tegelijk heb ik een visagiste, ik bedoel, ik kán dit gezicht niet eens zelf. Ik ben mijn eigen product.”
Je voelt niks bij de foto’s?
“Nou, ik kan zien dat ik de lippen van mijn vader heb en ook zijn wipneus. Ik heb de ogen van mijn moeder. Verder weet ik de goeie hoek van mijn gezicht, die staat wel op deze foto’s, ja. Net als mijn echte lach, dat verschil zie ik ook. Dat zwiepende haar vind ik feestelijk, en die serieuze is ook goed, want ik ben niet altijd aardig en gezellig immers.”
Wat vind je van het commentaar van de buitenwereld op jouw uiterlijk?
“Enerzijds – en dan klink ik misschien als in een Miss-verkiezing – ben ik dankbaar dat mensen me willen zien. Ik krijg ook heel veel – wisselende – tips; mensen die zeggen dat ik mijn bakkebaarden moet laten laseren, mensen die zeggen dat mijn oogleden beginnen te hangen. Er wordt me van alles aangeboden, ook gratis. Maar ik doe geen concessies. Ik ben van plan gewoon oud te worden en rimpels te krijgen. Dat is in mijn vak al een behoorlijk groot voornemen.”
Oud worden en rimpels krijgen als voornemen?
“Het is nog steeds zo dat een vrouw in de media het beste scoort met een knap, jeugdig gezicht. Ik ben daar tegen, maar het is wel de wereld waar ik in zit. Dus ik doe eraan mee én ik verzet me ertegen.”
Hoe doe je dat dan?
“Ik geloof dat iedereen met een innerlijk kompas is geboren. Mijn kompas vertelde me al jong dat ik iemand ben die verhalen wil maken. Ik wil verhalen maken met mezelf als instrument. En dan bedoel ik mijn uiterlijk, maar ook mijn hersenen.”
Je zet alles in.
“Kijk, ik ben een vrouw van bijna veertig, dan begin je al bijna uit elkaar te vallen. Maar I couldn’t care less. Het kan me niets schelen. Het zijn de creatieve ideeën die me drijven. Ik maakte net een serie films over het koken van een kerstdiner, ik besloot een magazine te starten terwijl de magazines niet meer ‘in’ zijn. Dát is wat ik belangrijk vind. Zo’n plan bedenken, dan dóórtrappen tot het er staat.”
En om die plannen te verkopen moet je zichtbaar blijven
“Na TMF kwam er een periode van kinderen krijgen en lekker thuis koken. Met dat koken startte ik acht jaar geleden ook op tv. Maar er is tegenwoordig geen twintigjarige meer die lineaire tv kijkt, zelfs ik doe dat amper. We zijn dus vorig jaar met TikTok begonnen en inmiddels heb ik daar 250.000 volgers. Ik probeer daar niet jong en hip te zijn, helemaal niet; ik ben gewoon de senior met kennis, die handige tips over eten geeft. Ik vóel me ook een ervaren vrouw. Mijn vrienden zeggen weleens dat ze zich van binnen nog negentien voelen, maar dan zeg ik altijd; ga maar eens met een negentienjarige aan tafel zitten, dan voel je je meteen weer veertig.”
Zo beweeg je mee met het oog van de wereld
“Ik leef niet voor het publieke, maar echt voor mezelf, voor de mensen van wie ik hou. Emoties voel ik bij foto’s van mijn kinderen en mijn man op vakantie, dáár zit gevoel, dat is een weerspiegeling van een herinnering. Ik ben van plan dat allemaal precies zo te houden. Als die wereld van de media me niet meer wil omdat ik te oud word, te rimpelig, te dik – of juist te dun – dan begin ik gewoon een broodjeszaak. Want er is één ding dat ik al heel lang weet: de wereld mag dan onbetrouwbaar zijn, op mezelf kan ik aan.”
Miljuschka Witzenhausen (1985) werd bekend als vj en soapactrice. Ze is presentator, culinair expert en tv-kok.
Adera Godfrey
De Keniaanse geestelijke Adera Godfrey is gay: ‘God doet niet moeilijk over mijn geaardheid’
Adera Godfrey moest na zijn coming-out stoppen met zijn werk als priester in de Anglicaanse Kerk van Kenia. Nu werkt hij in een lhbti+-vriendelijke kerk in Nairobi.
Interview: Stijn Fens
Het is de dag na de door de PVV gewonnen Tweede Kamerverkiezingen en Adera Godfrey zit in het restaurant van een hotel aan de rand van Amsterdam. Hij is geschokt door de grote overwinning van de partij van Geert Wilders. “Ik dacht dat dit in het zo tolerante Nederland niet mogelijk was en voel me sinds gisteravond gelijk een stuk minder veilig.”
Godfrey (30) heeft de afgelopen drie maanden in het kader van een uitwisselingsprogramma aan de Vrije Universiteit gewerkt aan zijn promotie. “Mijn onderzoeksinteresse gaat uit naar de zichtbaarheid van queers en de mogelijkheden voor hen om een volwaardig leven te leiden in Afrika, waar homofobie welig tiert.”
Nee, Godfrey heeft geen grote missie om het religieuze landschap in zijn vaderland Kenia in één klap te veranderen. “Ik heb maar een klein visioen. Dat houdt in dat ik op mijn manier het goede probeer te doen en mensen aanspoor tot hetzelfde.”
Ontmenselijkt
Adera Godfrey komt uit een klein dorp in het westen van Kenia. Toen hij nog klein was, wist hij al dat hij op jongens viel. In Kenia staat een straf van 5 tot 14 jaar op het hebben van een homoseksuele relatie. Jaarlijks worden er honderden mensen opgepakt vanwege hun seksuele geaardheid. Tot vervolging komt het vrijwel nooit volgens Godfrey. Toch zorgt dit alles voor een onveilige situatie voor queers. “Je moet je realiseren dat die anti-homowetgeving nog uit de koloniale tijd stamt. Alle landen die dit soort wetten hebben, zoals Kenia, Oeganda en Tanzania, waren ooit Britse kolonies. Het is niet iets Afrikaans of zo.”
Godfrey komt uit een christelijke familie. In 2017 wil hij zich tot diaken laten wijden in de Anglicaanse Kerk van Kenia die uitgesproken anti-homo is, maar hij twijfelt. “Ze zien homoseksualiteit als een zonde, als iets verkeerds, als iets dat niet Afrikaans is en onchristelijk. In hun ogen ben je ziek, gehandicapt en bezeten door demonen. Er moet voor je gebeden worden. Je wordt ontmenselijkt.”
Zoek maar een vrouw
Hij besluit zich toch te laten wijden, later wordt hij zelfs priester. “Ik worstelde er een beetje mee natuurlijk, maar ik zei tegen mezelf: ‘Waarom niet? Ik kan tegelijkertijd trouw zijn aan mezelf zijn en de standpunten van mijn kerk uitdragen.’” De werkelijkheid blijkt weerbarstiger. Godfrey komt klem te zitten. “Het klimaat werd te giftig voor mij.” Hij besloot zelf zijn werk als priester in de Anglicaanse Kerk van Kenia neer te leggen, voordat ze hem zouden schorsen en er een publiek schandaal zou ontstaan.
Het gesprek met zijn bisschop verloopt opmerkelijk. Godfrey vertelt dat hij stopt als priester en dat hij op mannen valt. “Zoek een vrouw, trouw met haar en dan gaat het vanzelf over”, zegt de bisschop. Godfrey is nog steeds anglicaans priester, maar voert geen priesterlijke taken meer uit. “Ik hoor nooit meer wat van mijn bisschop. Ze doen alsof ik niet meer besta.”
Hij brengt ook zijn familie op de hoogte, althans een deel ervan. Zijn oudste broer zegt dat hij niet minder van hem zal houden. Tegen zijn ouders zegt Adera Godfrey niks. “Natuurlijk wisten ze het al. Goede ouders weten zulke dingen. Ze willen er gewoon niet over praten. Ik hou ook mijn mond. We willen alle drie geen problemen met elkaar.”
Ondanks alle tegenwind blijft Godfey optimistisch. ‘God doet niet moeilijk over mijn geaardheid en Jezus heeft nooit iets over homoseksualiteit gezegd.’Beeld Martijn Gijsbertsen
Inmiddels heeft hij onderdak en werk gevonden in een andere kerk: de lhbti+-vriendelijke Cosmopolitan Affirming Church, in goed Nederlands de Cosmopolitische Bevestigende Kerk, gevestigd in een buitenwijk van Nairobi. Het moge duidelijk zijn: hier is juist wel iedereen welkom, wat je seksuele identiteit ook is. Elke zondagmiddag is er een dienst, er wordt samen gebeden en uit de Bijbel gelezen. In alle openheid. Hoewel dat laatste ook wel weer tegenvalt. “Als je nieuw bent, voordat je naar de community komt, moet je aangeven wie je bent. We hebben een beveiligingsteam dat iedereen controleert die hier komt. Wie zijn het? Hoe weten ze van ons? Dat soort vragen moeten wij wel stellen.”
Al duurt het 100 jaar, het moet gebeuren
Vanuit die kerk die zoveel gemarginaliseerden een warme ontvangst biedt, werkt Godfrey verder aan de verwezenlijking van zijn ideaal. “Ik wil ervoor zorgen dat geloof een ruimte creëert waar op een veilige manier over het leven van queers gesproken kan worden. Het kan 100 jaar duren. Het kan 10 jaar duren, maar het moet gebeuren.”
Daarbij helpen de omstandigheden nog niet mee, dat geeft hij ruiterlijk toe. De anti-homowetten in zijn land zijn nog altijd van kracht, al zal dat ooit wel een keer veranderen, denkt hij. De opstelling van de kerken in Kenia is net zo conservatief en onderdrukkend. “Veel van de Pinksterkerken en Evangelische gemeenten krijgen geld van superrechtse Amerikaanse zusterkerken. Die willen zo wat zij noemen ‘gezinsbescherming’ in mijn land steunen. In feite is het een nieuwe vorm van kolonialisme. Ze willen hun conservatieve waarden en hun labels voor ons opdringen en financieren zelfs campagnes tegen zoiets elementairs als seksuele voorlichting.”
God doet niet moeilijk
Hij is blij met paus Franciscus die er in januari voor pleitte om homoseksualiteit te decriminaliseren. Wetten die bedoeld zijn om homo’s te discrimineren zijn volgens hem onrechtvaardig en de katholieke kerk moet eraan bijdragen dat ze verdwijnen. Bisschoppen die anti-homowetten steunen, moeten zich bekeren. “Dat was heel belangrijk voor ons. We kunnen rooms-katholieke bisschoppen die antihomo-uitspraken doen op de uitspraken van hun eigen paus wijzen.”
Over Justin Welby, aartsbisschop van Canterbury en primaat van de Anglicaanse Kerk wereldwijd, is hij minder enthousiast. “Hij zou veel meer voor ons kunnen doen, maar is geobsedeerd door het behoud van eenheid binnen de Anglicaanse gemeenschap. Welby zou geobsedeerd moeten zijn door menselijke waardigheid.”
Ondanks alle tegenwind blijft Godfrey optimistisch. “God doet niet moeilijk over mijn geaardheid en Jezus heeft nooit iets over homoseksualiteit gezegd. Wat hij wel deed, is zich radicaal identificeren met de minsten van zijn tijd. Daar hou ik mij aan vast. En voor de rest: Ik wil me niet verstoppen. Ik wil niet uitgewist worden. Ik wil niet gedempt worden. Ik wil gewoon gezien worden.”
Wat zie ik? met Milouska Meulens
Te breed gezicht, kleine ogen, rare kuiltjes: Milouska Meulens was zich altijd bewust van zichzelf
Hoe kijk je naar foto's van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Presentator Milouska Meulens (50) oefende als kind al op een smal gezicht: glimlachen alleen met de ogen, lippen bescheiden.
Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?
“Deze foto’s had ik vroeger nooit gekozen. Toen ik het NOS Jeugdjournaal presenteerde heb ik me een ‘jeugdjournaalblik’ aangeleerd. Een en al controle: vriendelijk, ongevaarlijk. Niet een al te wijde lach, ik krijg er bolle wangen en kleine ogen van. Bovendien is mijn oogwit minder wit dan mijn tanden, geel zelfs, dus liever een dichte mond.”
Werd die jeugdjournaalbik voor de spiegel geoefend?
“Absoluut. Dat oefenen deed ik al langer. Ik denk dat ik negen was toen ik kuiltjes ontdekte bij mijn wenkbrauwen. Rare kuiltjes, geen schattige, die je alleen zag als ik lachte. Daarna kwam een schoolfoto in de vierde klas, met zo’n lachende open mond. Iemand had net de strik uit mijn vlecht getrokken, daar was ik tijdens het poseren nog mee bezig; het ongemak straalde ervan af. Ik bestudeerde de foto en zag veel dat me niet beviel: boventanden te groot, pigmentvlekken op mijn lippen, lichaam slungelig. Ik besloot op dat moment ook; mijn gezicht is te breed.
“Toen ben ik een smaller gezicht gaan oefenen, glimlachen met alleen ogen, lippen bescheiden. Mijn zwager merkte eens op: ‘Je ziet er op alle familiefoto’s hetzelfde uit.’ Bleek ik nog steeds dat gezicht op te zetten.”
Dus het zat dieper dan je in de gaten had?
“Blijkbaar. Publieke zichtbaarheid heeft sowieso invloed op me gehad. Vanaf de Jeugdjournaal-tijd lette ik er ook op niet door het rode stoplicht te lopen, niet in het openbaar laveloos te worden, niks onbetamelijks te doen waar anderen bij waren. Toen ik Vroege Vogels presenteerde ging ik nóg groener leven, op het dwangmatige af.
“Maar los van die publieke zichtbaarheid zat het dus ook in mezelf; ik was al jong groot; op mijn tiende was ik 1,75, had ik cup B en schoenmaat 39. Dan word je door andere kinderen intimiderend gevonden en volwassenen behandelen je ook anders, groter. Het maakte me extreem ongemakkelijk, dus dan glimlachte ik zo onschuldig mogelijk om maar aan te geven: ik ben klein. Mijn lengte en uiterlijk begonnen voor mij pas te kloppen rond mijn zeventiende.”
Dat klinkt als een behoorlijke impact op je leven.
“Mijn twee broers waren ook vroeg lang, en in hun hiphoptijd hadden ze ringetjes in hun oren, broeken laag, bandana’s om. Oude vrouwtjes staken snel de straat over als ze ons tegemoet kwamen lopen. Dat vond ik heftig en begrijpelijk tegelijk. In de media heerst nog altijd het beeld van zwarte jongeren als gangsters, gevaarlijk, agressief.”
En jij compenseerde met je blik?
“Ik was me altijd bewust van mezelf, keek als het ware op mezelf neer vanaf het plafond. In gesprekken liet ik zo snel mogelijk merken dat ik slim was, op het vwo zat. Niet om op te scheppen, maar als een soort codetaal: ik hoor bij jullie, wij zijn hetzelfde, ik ben niet eng. Klinkt heftig nu, misschien, maar dat voelde toen als nodig.”
En nu is het niet meer nodig.
“Voor mij niet, dat heeft met leeftijd te maken en inzichten. Als je erover nadenkt is het verschil tussen je ik ‘van binnen’ en ‘van buiten’ altijd aanwezig. Alleen al het feit dat ik mezelf in ‘stereo’ hoor en jij alleen mijn stem aan de buitenkant. Jij ziet mij de hele tijd, ik zie mezelf alleen in de spiegel of op een foto. Wie ben ik dan? Degene die jij ziet en hoort, of hoe ik mezelf waarneem? Wie bepaalt dat? Wat is echt?”
Wat is echt?
“Er zijn maar een paar momenten dat je niet kunt regisseren hoe je kijkt: als je niest, als je klaarkomt en bij een bevalling. Ik weet nog dat ik een heel scenario had voor mijn bevalling. Nou, mooi dat dat heel anders liep. De les: life is messy, deal with it. Je kunt alles willen beheersen, maar dat gaat niet, dus lach erom, alsof niemand meekijkt. Dát is echt.”
MIlouska Meulens is tv- en radiopresentator, columnist en kinderboekenschrijfster.
Wat zie ik? met Rob Kamphues
Presentator Rob Kamphues: ‘Ik weet wat mensen willen en ik lever het’
Hoe kijk je naar foto's van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Presentator en cabaretier Rob Kamphues (63) weet: met een camera erbij schiet je gemakkelijk in een groef.
Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?
“Drie van de vier foto’s voelen authentiek, daar herken ik mezelf in. Maar die foto linksonder, daar zie ik een man die poseert voor de fotograaf. Hij denkt bij zichzelf: ‘Wat ben jij een lul’, en dat levert blijkbaar een blik op die veel fotografen graag zien, want als ik zo kijk roepen ze altijd: ‘Ja, Rob, dat is ’m. Meer!’ Behalve de fotografen van sommige damesbladen, die roepen juist: ‘Lach nog eens Rob!’ Sta ik overal als een blij ei op de foto’s.”
En je bent geen blij ei.
“Ik bedoel vooral: met een camera erbij is het makkelijk om in een soort groef te schieten. Ik weet wat de mensen willen en ik lever het. Dat geldt ook voor andere vormen van optreden in het openbaar. Wist je bijvoorbeeld dat er een bepaald loopje bestaat voor een winnaar? Ik kan dat loopje. Binnen het autoracen gaat-ie zo: je moet je overall om je middel knopen, de net gewonnen beker hou je losjes in je linkerhand, en je kijkt enigszins vermoeid. Dát is het loopje van de man die goed werk heeft verricht. Het zijn dus niet alleen autocoureurs die dat loopje kennen. Barack Obama doet ’m ook.”
Zo sta jij op de cover van je boek ‘Inhaalrace’.
“Ik hou nou eenmaal van racen en van alles wat erbij hoort. Ik hou ook van de beschilderde helmen. Wist je dat ook mensen als Max Verstappen máánden met zo’n ontwerp bezig kunnen zijn, tot ze precies weten wat de ontwerper moet maken? Geweldig. Of die prachtige leren schoentjes die je tijdens het racen draagt; ook daar bestaan allemaal ongeschreven regels over – ze mogen niet wit zijn, in ieder geval. Ik hou van de ijdelheid die bij het racen hoort. Of nee, het is iets ingewikkelder dan dat; ik hou van die ijdelheid, vind vervolgens dat ik er níet van zou moeten houden en doe er dan alles aan om er heel nonchalant over te zijn.”
Racen heeft ook met dapperheid te maken, net als sommige tv-programma’s die je maakte, met levensgevaarlijke opdrachten. Hou je daar ook van?
“Op mijn veertiende besloot ik nergens meer bang voor te zijn. Tot die tijd was ik bijna overal bang voor – en mijn moeder ook. Ik ben heel lang ziek geweest, was ‘dat kind met dat hartprobleem’. Dat wilde ik niet meer zijn.”
Heeft dat besluit ook te maken met hoe je wilde dat mensen je zagen? Als een niet-bang, sterk mens?
“Het was in ieder geval een hang naar aandacht: zie mij. Daarom vond ik cabaret ook leuk, simpel gezegd deed ik dat toch vanuit de gedachte; als ze lachen vinden ze me aardig. Maar het ingewikkelde is dat je jezelf kwijtraakt als je gaat geloven in die aandacht, als je alleen nog de koppen trekt die een fotograaf wil dat je trekt, als je alleen nog maar de stunts doet die een redactie voor je verzonnen heeft.”
Gebeurde dat bij jou?
“Kijk, als je heel hard racet is dat een gecalculeerd risico. Als je je levend laat begraven en niemand weet zeker of de deksel van de kist het wel gaat houden, is dat gewoon dom. Die domheid, dat ál te roekeloos spelen met mijn leven, dat wil ik niet meer. Er komt een tijd dat je moet gaan doseren.”
Hoe ziet dat doseren eruit?
“De rode draad in mijn leven is dat ik me comfortabel voel op het randje van gevaar, dat geldt voor autoracen en voor tv – nog steeds. Ik zou nu andere programma’s kiezen, maar ik zou de spanning zeker opzoeken. Daarom vind ik het programma over autoraces dat ik bij Ziggo presenteer ook leuk. Ik kruip nog steeds zonder aarzelen achter het stuur als het regent en ik net iets te hard moet rijden om me goed te kwalificeren. Maar dat is toch net even anders dan toen ik zestien was en altijd zonder te kijken extra gas gaf als ik met mijn brommertje een kruispunt naderde, vanuit de gedachte; hoe sneller je gaat, hoe minder groot de kans dat ze je raken.”
Rob Kamphues is tv-presentator, cabaretier en autocoureur
Schaatslegende Marianne Timmer
Marianne Timmer schreef een boek om mensen te helpen zich vitaal te (blijven) voelen. Ook haar deed het goed: ze heeft weer het gevoel dat ze van toegevoegde waarde is voor de maatschappij. Een gedachte die ze compleet kwijt was. ‘Ik ben heel verdrietig geweest. Ik heb me echt alleen gevoeld.’
door Kick Hommes
De laatste tijd komt Marianne Timmer weer spullen tegen uit Nagano (1998), of Turijn (2006). Ze bladert door plakboeken, vindt kledingstukken die nog uit haar tijd bij Jong Oranje komen en ze heeft nog steeds talloze brieven van bewonderaars bewaard. “Ik moet wel eerlijk zeggen: vooral mijn moeder kijkt echt álles door.”
De reden dat ze alles weer terugkijkt, is tweeledig. Aan de ene kant levert ze spullen aan voor een theatervoorstelling in Hoogezand, Timmertje geheten, over een nuchtere Sappemeerse die groot werd door haar drie gouden olympische medailles. En aan de andere kant moest ze de spullen naar de opslag brengen. Alles lag op de zolder van de boerderij waar ze woonde, maar waar ze na haar scheiding met haar man Henk niet kon blijven.
‘Timmertje, Timmertje, wat ga je doen?’
Het herverdelen van haar sportgeschiedenis staat bijna symbool voor Timmers leven. Over dat leven vertelt ze tijdens een wandeling in het Amsterdamse bos. Op verzoek van de fotograaf heeft Timmer (49) de schaatsen van de Spelen van Turijn in 2006 meegenomen. De zon schijnt en haar hond Chico vindt de hele tijd gekleurde boeien waarmee de roeiers op de Bosbaan hun banen markeren. Timmer leidt de weg op paadjes waar ze regelmatig hardloopt, en waar er nog steeds mensen zijn die haar de beroemde woorden van commentator Frank Snoeks naroepen: ‘Timmertje, Timmertje, wat ga je doen?’
Binnenkort brengt Timmer een boek uit waarin ze mensen wil aansporen vitaal te zijn en te blijven sporten, ook als ze wat ouder zijn. Ze interviewt onder meer presentator Humberto Tan, zangeres Floor Jansen en cabaretier Peter Heerschop over wat zij doen om fit te blijven. Het zijn mensen die haar inspireren, zegt ze. “Zij hebben een wauw-factor voor mij.”
“Ik weet wat sport met je doet”, vertelt ze als ze met Chico apporteren speelt. “Maar ik zie ook mensen die rond hun veertigste of vijftigste denken: ik word ouder, niet sporten hoort erbij, ik voel me moe. Dat is alleen zo zonde. Ik heb Hugo de Jonge gesproken. Dat heeft niets met mijn politieke voorkeur te maken, maar als hij als politicus al drie uur de tijd maakt om te sporten, dan kan iedereen het.”
‘Soms denk je: wat een lapzwans ben je, een nietsnut’
Sinds de coronatijd begeleidt Timmer mensen bij hun pogingen weer fit te worden. Het is fijn werk, zegt ze. Het geeft haar het gevoel weer van toegevoegde waarde voor de maatschappij te zijn. Een gevoel dat ze ‘helemaal was kwijtgeraakt’ toen ze even niet wist wat ze na haar schaats- en coach-carrière moest doen. “Het was een tussenfase. Dan denk je soms: wat een lapzwans ben je, een nietsnut. Dan ben je streng voor jezelf. Niemand heeft altijd een polonaisegevoel. Ik ook niet. Maar ik ben redelijk positief ingesteld. Ik doe elke dag wat leuks en geniet bewust van de dingen die gebeuren.”
De hoogtepunten uit haar leven zijn bekend. Het is dit jaar 25 jaar geleden dat Timmer in Nagano iets deed waardoor ze een dag later half Nederland achter zich aan kreeg. De ene helft wilde met haar trouwen, de andere helft schreef haar brieven. Plotsklaps was ze de bekendste Nederlander onder de BN’ers.
The Hangover
Ze ging door alsof er niks aan de hand was, maar dat was schijn. Zo overdonderd was ze dat ze ‘ontsnapte’ naar datgene wat volgens haar het meeste veiligheid bood. Een deel van die ‘overlevingstocht’ was een huwelijk met haar toenmalige trainer Peter Mueller, een gegeven waardoor ze een tijd het contact verloor met haar vader. Ze trouwde in een ‘drive through’ in Las Vegas, een ‘rebelse actie’ en een scène die veel weghad van de film The Hangover, waar een groep vrienden na een avond uit niet meer weet wat ze hebben gedaan. Mueller schreef later een boek over hun tijd samen en het schaatsen in Nederland, dat door Timmer in een vlaag van woede in een vuurkorf is verbrand.
In 2006, eenmaal in rustiger vaarwater, werd Timmer in Italië nogmaals verrassend olympisch kampioen. Het leven ging goed, ze werd trainer van een schaatsploeg en kende mooie jaren met haar nieuwe man Henk Timmer, de voormalig voetbalkeeper. Achttien jaar waren ze samen. Tot ze drie jaar geleden een keuze maakte. “Ik heb me afgevraagd of de mooiste tijd van mijn leven erop zat en het behelpen was. Bij twee mensen die ruzie hebben, hebben twee mensen schuld. Maar ik werd niet gelukkig.”
Wat volgde was geen vreugde, maar wederom een diep dal. Ze werd uitgenodigd voor televisieprogramma’s en ging er vol voor, bijvoorbeeld als mogelijke militair in Special Forces Vips. Ze deed mee in het programma Meer dan Goud, waarin topsporters elkaar vertellen over hun sportcarrière. Maar wat bijna niemand weet, is dat ze voor dat laatste programma twee keer afzegde, omdat ze niet goed in haar vel zat.
Opgekrabbeld, maar er blijven altijd krassen op de ziel
Tijdens de wandeling vertelt ze dat ze nu weer gelukkig is. De kracht is geweest dat ze wéér is opgekrabbeld. Dat wil ze ook meegeven in haar boek. Ze wil een positief verhaal vertellen. De keuzes die ze heeft gemaakt, geven haar veel mooie dingen. “Als ik nu achterom kijk, had ik veel eerder mijn route moeten gaan bewandelen.”
Maar er blijven altijd krassen op de ziel. Voor haar kwamen na haar scheiding verschillende stressfactoren bijeen. Ze moest verhuizen. Via een vriend kon ze in Amsterdam een huisje krijgen. De boerderij werd ingeruild voor 74 vierkante meter in een flatgebouw op acht hoog in de stad. Ze kende niemand. Er waren periodes dat ze naar bed ging en dacht: ik kom er niet meer uit. “Ik ben heel verdrietig geweest”, zegt ze. “Ik heb me echt alleen gevoeld.” Gelukkig was er Chico, die moest uitgelaten worden.
Er kwam een gevoel van onmacht overheen. “Ik kwam weleens terug van hardlopen en dacht: nu heb ik energie. Maar wanneer ik dan achter mijn laptop ging zitten, kwam er geen idee. Echt geen idee. Geen letter op papier.” Ze vergelijkt zich met een hertje dat bevriest terwijl een roofdier het beest in stukken bijt. “Je moet weg, maar je weet niet meer of je vooruit, achteruit, links of rechts moet gaan. Dat is heel naar.”
Het was zoeken naar een paar ‘ankertjes’, zoals ze het noemt. Timmer sprak met haar buurvrouw, maar noemde niet dat ze schaatsster was. Ze wilde even anoniem blijven. Op die manier kwam er wel weer schwung in haar leven. In korte tijd heeft ze een groep vrienden gevonden met wie ze fijn omgaat, goede rode wijn drinkt en sport. Alhoewel: “Vind je drie jaar een korte tijd? Voor mij voelde dat als heel lang.”
Kinderwens
Een moment dat vooral binnenkwam was een gesprek dat ze eens had over haar kinderwens. Het was een keiharde confrontatie, zoals ze zegt. “Ik heb dat gevoel weggestopt. Omdat je accepteert dat het gaat zoals het gaat en dan wil je ook geen gezeik of gedoe.” Want diep vanbinnen had ze een kindje leuk gevonden, zegt ze nu, als er op het goede moment een man was geweest met hetzelfde idee als zij. “Ik heb ook goede genen, denk ik. Al was het er eentje geweest, dan was het leuk.”
Maar nu is die kans voorbij. “Ik heb er nu geen slapeloze nachten van, maar natuurlijk zijn er wel momenten dat je eraan denkt. Als je twintig bent, groeit de wereld. Bij dertig ga je nadenken over een gezinsleven of niet. Bij veertig is de ‘last minute call’. En ja, als je dan vijftig bent, dan ben je op de helft en wil je vooral omgaan met leuke mensen die energie geven.”
.Wat ze wil zeggen: ze telt haar knopen. Wel moet ze nadenken wat ze gaat doen met een kleine familieportefeuille. Een portemonneetje met een knip, volledig van zilver, met daarin een handgeschreven briefje van over-overgrootoma. In de familie doorgegeven van moeders op dochters. Timmer: “Dan kijk je daarnaar en denk je: nu houdt het op”.
Intuïtie
Achteraf had ze misschien meer moeten luisteren naar haar intuïtie, iets waarvan uit testen blijkt dat het bij Timmer goed ontwikkeld is. “Ik heb signalen gehad waaruit bleek dat ik vastgelopen was. Ik heb er geen gehoor aan gegeven. Blijkbaar heb ik me te veel weggecijferd.”
Maar, zo zegt en schrijft ze: ze heeft nu de juiste keuze gemaakt. Het nieuwe leven biedt haar veel. Daarom schrijft ze ook voor mensen die vastzitten in hun leven, vertelt ze na de wandeling in een caféetje, aan een cappuccino. De hond ligt aan haar voeten. “Ja, voor mensen die iets anders willen, die lekkerder in hun vel willen zitten, of die om moeten gaan met tegenslag.”
Sport helpt, weet ze uit eigen ervaring. Wie heeft gesport, voelt zich opgeruimd. Maar wat kan ze doen om niet weer in een valkuil te trappen? “Meestal gaat het in periodes van acht jaar”, lacht ze. “Als ik nu twee van die periodes aan elkaar kan knopen, kom ik al in de buurt van een rollator en is het goed.”
Ze zegt het luchtig, maar is zelf wel degelijk veranderd, zegt ze. Als ze terugkijkt op haar leven, is ze dezelfde persoon met dezelfde karaktereigenschappen, maar wel wat minder goedgelovig. “Het is een nieuwe ontdekkingsreis. Dit is blijkbaar mijn levensloop. Uiteindelijk geloof ik dat je altijd iets moet leren. Om een volgende stap te maken, in je eigen ontwikkeling of in je eigen geluk.
“Want weet je”, zo zegt ze op het eind van het gesprek: “Het is toch maar gelukt om als klein meisje uit Sappemeer in Groningen, een provincie waar veel armoede is en waar mensen meer overgewicht hebben, de top te bereiken en de wereld over te gaan.”
Marianne Timmer, Yoeri van den Busken
De Timmerfabriek – werken aan jezelf
Inside; 208 pag., 22,99 euro
Welkom in de AI-fabriek
Fotograaf Martijn Gijsbertsen ging met AI aan de slag
Bij deze essayserie over de beperkingen van kunstmatige intelligentie (AI) vroeg Trouw beeldredacteuren, illustratoren en fotografen om zelf met AI-beeldsoftware aan de slag te gaan. Zo willen we ook in de praktijk de beperkingen van de techniek onderzoeken.
Het beeld bij dit artikel is van fotograaf Martijn Gijsbertsen. Hij begon door al gemaakte portretten naar Midjourney te uploaden, en het programma te vragen dat beeld te beschrijven met 'prompts' - beschrijvingen. Die prompts voerde hij vervolgens weer apart in, om te kijken of dat een ander resultaat zou geven, waarin iets van de vooringenomenheid van de software zou doorschijnen. Maar het bleek steeds min of meer dezelfde resultaten te geven. "De enige bevooroordeeldheid die ik heb kunnen vinden is bij het invoeren van een minimale prompt zoals: /imagine prompt: photo realistic image of a man, 25 years old. Dan worden er beelden gegeven van uitsluitend witte mannen."
Uiteindelijk besloot Gijsbertsen met een zelfportret te werken, omdat hij niet zomaar andermans foto's wilde bewerken. Hij kwam stapsgewijs tot een prompt die zijn eigen hoofd beschreef: /imagine: photo realistic image of a caucasian man, 50 years old, short cut, brown hair, unshaven, full moustache, creative, positive attitude, wearing a blue navy sweater, in photo studio, making a self portrait, softboxes, laptop, studio setting, creative vibe.
"Met mijn samengestelde foto laat ik het verschil zien tussen wat ik als portretfotograaf maak en wat ik met behulp van AI kan genereren. Zie het als kritiek op AI als portretmaker. Het zelfportret is in tweeën gedeeld, de linkerzijde is mijn portret en het rechterdeel is met behulp van AI gegenereerd."
Wat zie ik? Met Thomas van Luyn
Kaal worden, volgens Thomas van Luyn is het schrijnend onrecht
Hoe kijk je naar foto’s van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Cabaretier Thomas van Luyn (55) wil er graag goed uit blijven zien. Kaal worden, een buikje, hij vindt het allemaal stom.
Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?
“Ik zie mijn hoofd en denk wat ik de laatste tien jaar wel vaker denk: er klopt iets niet. Sinds wanneer ben ik zo oud?”
Heb je wel een favoriete foto?
“Dat is elke seconde een andere. De onderste twee zien eruit zoals ik hoop dat mensen me zien: de aardige man en de man met de zwoele filmster-blik. Op die linksboven kijk ik als een advocaat, alsof ik precies weet wat ik wil zeggen. Mijn broers en mijn vader hebben die blik ook, dat zijn dan ook allemaal juristen. Die heldere, juridische manier van denken spreekt me aan. Ik heb een filosofische en tegelijk tobberige inslag, mijn denken stopt nooit. Feitjes en weetjes geven dan houvast. Overigens zit die houvast ook in kunst en humor, maar op een andere manier. Kunst geeft vorm aan dingen die normaal verwarrend zijn. Humor bevrijdt je van de spanning die zulke verwarring oproept.”
Was je vroeger met je uiterlijk bezig?
“Mijn moeder had me wijs gemaakt dat ik mooi was, op de basisschool had ik daar dan ook niet veel twijfels over. Mijn hoofd was wel voortdurend aan het tetteren en destijds heette dat nog geen ADHD maar gewoon ‘raar’. Dus was ik mooi en raar en clown, koning van de wereld. Toen kwam de puberteit. Toen begon de verwarring. Ik zat op het Stedelijk Gymnasium in Utrecht en opeens speelde de halve klas hockey in Jong Oranje. Hun leven zag er best goed uit. Ze hadden feestjes en drank en meisjes. Dus ging ik op een gegeven moment ook maar polo’s dragen.”
Werkte dat?
“Mijn leven was lang een puinhoop, zowel van buiten als van binnen, tot mijn dertigste of zo. Tegen die tijd stond ik steeds vaker op het toneel en ging ik kíezen hoe ik eruit wilde zien. Weliswaar koos ik eerst iets met bretels, maar toen ontdekte ik pakken, dat was het helemaal. Sindsdien draag ik pakken met een twist, tussen progressief en conservatief in. Het is geen maatwerk, maar ik ben ook geen filiaalmanager.”
Dus nu weet je hoe je eruit wilt zien?
“Kijk, op die tweede foto rechtsboven, dat is ook hoe ik ben: ik praat en ik heb het vaak naar mijn zin, en mijn denken tuttert maar door. Mijn gedachtes landen nooit echt ergens, ik blijf altijd in beweging, ik ben onzeker en zeker tegelijk. Als ik aan sociale media doe, vind ik dat lekker – al die likes en die hitjes. Het is bevestiging, maar waar leidt die bevestiging uiteindelijk toe? Onzekerheid en onrust. Ik ben gevoelig voor complimenten. Als de fotograaf zegt ‘Op die foto zie je er goed uit’, dan denk ik meteen: dan kiezen we die. Een handicap, want ik doe het in mijn werk ook. Ik word altijd gevraagd voor dingen waarvan iemand ánders denkt dat ik er goed in ben. Nou, dat denk ik dan ook.”
Zijn er door dat meebewegen dromen die je niet hebt waargemaakt?
“Ik heb juist ingezien dat meebewegen mijn realiteit is. Ik zorg ervoor dat het leven dat ik van uur tot uur leef zo aangenaam mogelijk is. Vaak doe ik tv-werk niet alleen om de klus zelf, maar ook omdat ik de mensen leuk vind. Dat telt gewoon mee in de beslissing. Andersom doe ik steeds minder theater, hoewel ik heel graag op het podium sta. Maar ja, voor die negentig minuten op het podium ben je wel elke keer zeven uur onderweg.”
Dus je kiest tegenwoordig voor wat van binnen goed voelt?
“Ik wil er ook nog steeds goed uitzien. Dat blijft zo. Kaal worden, een buikje krijgen, aftakelen; ik vind dat allemaal stom. Sterker nog, kaal worden past niet bij me, ik heb mijn hele leven haar gehad, hoezo dan nu opeens niet? Kaal worden is schrijnend onrecht.”
Tijd voor een haartransplantatie wellicht?
“Maar dat ziet iedereen. En belangrijker: ik kan dat niet verkopen aan mijn kinderen. Probeer ik ze te leren dat je moet accepteren hoe je bent, kom ik zelf met verse stoppels op mijn hoofd aanzetten.”
Thomas van Luyn is cabaretier, acteur, televisieprogrammamaker en schrijver.
Happy op je honderdste
Helemaal happy op je honderdste: in Zeeland kan het
In het Zeeuwse verzorgingstehuis Cederhof wonen opvallend veel honderdjarigen. Saai is het er nooit. 'Er is hier altijd wat te doen. Ik zeg iedere dag dankjewel.'
Voor dagblad Trouw portretteerde ik Govert van der Kuijl (102), Tannetje Bezuiden (99) en Hendrika van Iwaarden (101) in verzrgingshuis de Cederhof in Kapelle, Zeeland.
Toen Govert van der Kuijl in 1921 het licht zag, was zijn geboorteplaats Kappelle nog grotendeels in het donker gehuld. Het centrum van het Zeeuwse dorp had in die jaren nét elektrisch licht, maar buiten het dorp waar de tuinders hun fruit teelden, waren de boerderijen nog niet aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. Daar waren de mensen aangewezen op gas om hun huizen te verlichten na zonsondergang.
Het leven van Van der Kuijl, die nu dus 102 jaar oud is, omspant een periode van gigantische technische vooruitgang, vertelt hij in een gemakkelijke stoel op zijn kamer in het verzorgingshuis Cederhof, ook in Kapelle. Hij weet nog goed hoe zijn vader een grammofoon had in de jaren dertig. "Af en toe kocht hij een plaatje, als hij een nieuw liedje wilde horen."
In een eeuw veranderde de wereld in een bijna onvoorstelbaar tempo. Toen Van der Kuijl en zijn echtgenote een aantal jaren terug nog in hun eigen huis woonden, hadden ze een computer en las mevrouw Van der Kuijl boeken het liefst op haar e-reader. Dat Van der Kuijl nu bezig is aan zijn 102de rondje om de zon, vindt hij geweldig. "Iedere dag zeg ik: dankjewel."
Elmer aka Merel Pauw
Multitalent Elmer (rapper, muzikant en actrice) kwam langs in mijn studio. Het alter ego van Merel Pauw, die soms optreedt met een heerlijke plaksnor, kon ook nog eens poseren als een malle.
Vrijdag 27 oktober komt haar nieuwe EP uit, houd dat in de gaten!
Mona Keijzer
Afgelopen week portretteerde ik politica, Mona Keijzer voor dagblad Trouw. We spraken ergens af in Edam, want ik had niet zoveel zin in een portret voor de roltrap van de tweede kamer.
Verrassend, het al snel ging over lekker en gezond eten, een gedeelde passie. Vishandel Tel kwam voorbij, een van de beste viszaken in Amsterdam (blijkt familie te zijn) én een recept voor gezonde macaroni. Een leuke en ontspannen ontmoeting.
Wat zie ik? Ellen ten Damme
Wat een leuke ontmoeting met de energieke en talentvolle Ellen ten Damme! Voor de rubriek 𝐖𝐚𝐭 𝐳𝐢𝐞 𝐢𝐤? vroeg Jowi Schmitz haar spreekwoordelijk het hemd van haar lijf.
Na de eerste foto's, in blouse met een tuinbroek, mistte ze toch wat. 'Jouw trui vind ik wel mooi' zei ze. Dus trui gewisseld en verder gefotografeerd. Ellen kon die trui goed hebben, ik zag er helaas een stuk minder goed uit, in haar blouse (waar overigens géén foto's van zijn gemaakt)
𝐖𝐚𝐭 𝐳𝐢𝐞 𝐣𝐞 𝐚𝐥𝐬 𝐣𝐞 𝐧𝐚𝐚𝐫 𝐣𝐞 𝐟𝐨𝐭𝐨’𝐬 𝐤𝐢𝐣𝐤𝐭?
'In de blije foto’s herken ik mezelf het meest. Hoe ouder ik word, hoe blijer ik ben.”
𝐇𝐨𝐞 𝐨𝐮𝐝𝐞𝐫 𝐡𝐨𝐞 𝐛𝐥𝐢𝐣𝐞𝐫?
“Als jong meisje werd ik toch vaak vooral als lekker mokkel gezien. Dan leken mensen niet te begrijpen dat ik ook iets kón: zingen, dansen, liedjes schrijven. Ik heb zelfs tussen mijn twintigste en dertigste geprobeerd niet meer aantrekkelijk te zijn, een fase die ook weer overging. Ik heb me er in ieder geval altijd op verheugd ouder te worden.”